Heleen Mees

Heleen Mees kende ik van haar radicale standpunt over vrouwenemancipatie. Voornamelijk stond mij bij dat ze ervan baalt dat de meeste Nederlandse vrouwen in deeltijd werken. Ze ageert hiertegen door deze vrouwen te veroordelen en ze een spiegel voor te houden: in andere Europese landen werken vrouwen veel minder vaak in deeltijd.
Ik ben het met haar eens dat het onwenselijk is dat zoveel vrouwen in deeltijd werken. Ik ben er namelijk een voorstander van dat zoveel mogelijk mensen financieel onafhankelijk zijn. Het is goed voor de economie als er meer mensen werken. Het is zonde van een dure opleiding als iemand daarmee slechts 12 uur per week gaat werken. Als de vrouw wat meer gaat werken, kan haar man een dag minder werken, zodat de zorgtaak evenwichtiger wordt verdeeld. Wat dat betreft zitten Heleen en ik op één lijn. Ik denk ook dat ik met haar de afschuw deel voor de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee de beslissing wordt genomen dat de vrouw in deeltijd gaat werken en niet de man, zodra er kinderen worden geboren.
Echter, als je iemand spreekt die voor een dergelijke beslissing heeft gestaan, hoor je vaak hetzelfde verhaal: hij verdiende meer, dus was het logisch dat ik een stap terug deed. Werk is ook heus niet altijd leuk, dus waarom zou je fulltime gaan werken als het gezin prima rondkomt van anderhalf salaris en je daarbij een veel relaxter gezinsleven hebt, zonder elke dag de logistieke stress om half negen en vijf uur? Zo bekeken is de deeltijdbaan geen vanzelfsprekendheid voor de vrouw, maar een logische en luxe keuze.
Vrouwen die een dergelijke keus hebben gemaakt, wuiven de veroordeling van Heleen gemakkelijk terzijde: ik heb een prima leven zoals het is en emancipatie gaat over keuzevrijheid, niet de dwangbuis van werk. Wat Heleen Mees in mijn ogen zou moeten doen, is protesteren tegen het feit dat een deeltijdbaan de makkelijkere keus is. Twee zaken die daarbij een belangrijke rol spelen, zijn kinderopvang en ongelijke lonen. Goedkope en beschikbare kinderopvang zou de keus vóór werk vergemakkelijken. Op de langere termijn is het belangrijk dat vrouwen en mannen gelijk betaald worden, ofwel dat vrouwen gestimuleerd worden te kiezen voor beter betaalde beroepen (of worden die beroepen slecht betaald, omdat er veel vrouwen werken? Kip-eivraag).

Door deze kwestie had ik een weinig positief beeld van Heleen Mees.

Ik zag het nieuwe programma Vrouw en Paard. Het was een fijn praatprogramma met alleen maar vrouwen. Eens een keer niet elkaar aftroeven of het vuur na aan de schenen leggen, zoals bij Pauw en Witteman, maar samen praten over een actueel onderwerp. Je steekt er net zoveel van op en het is veel rustiger om naar te kijken.
Het programma werd gepresenteerd door een vijftal vrouwen. Ik herkende Hanneke Groenteman, Carrie en Sanne Wallis de Vries. De andere twee waren nieuw voor mij. Een Marrokkaanse en een beetje ongemakkelijk ogende blanke jonge vrouw. Ze zat helemaal op het hoekje van de bank alsof ze er niet helemaal bij hoorde. Toen ze begon te praten, sprak ze met een licht hautain, geaffecteerd toontje dat me niet aanstond. Ze leek zenuwachtig en uit de hoogte tegelijk, wat een bevreemdende combinatie is. Het gesprek ging op dat moment over een baby die terug was bij zijn ouders met een laag IQ. Zij kwam met cijfers aanzetten dat kinderen met zulke ouders een veel grotere kans op problemen hebben. Ze zei het niet met zoveel woorden, maar de anderen vonden de richting van haar standpunt al eng. Het gaat immers om mensen, niet om cijfers. “Je kan mensen niet verbieden kinderen te krijgen, daar heeft de overheid niets te zoeken”, riep Carrie. De consensus was dat de ouders een kans moesten krijgen en moesten worden overladen met hulp.
Ik was op dat moment nog niet helemaal van plan haar af te doen, want ze had niet echt de kans gekregen haar standpunt helemaal te vertellen. Maar toen ze later in een bijzin zei: “dat is ook zo typisch voor de Nederlandse vrouw”, vond ik haar stom. Ze profileerde zich namelijk in het hele programma als feministisch en dan slaat het nergens op om “de Nederlandse vrouw” af te vallen. Wellicht is dat wel de reden dat ik mezelf nooit als feministisch bestempel, omdat zo veel feministen zo kritisch op onze sexe zijn.

Bij de afkondiging kwam ik erachter dat dit Heleen Mees was en mijn hoofd deed een snelle synchronisatie die erg gelukzalig was. (Breinen houden namelijk niet van cognitieve dissonantie.)

<!–[if !mso]> <! st1:*{behavior:url(#ieooui) } –>

Helen Mees kende ik van haar radicale standpunt over vrouwenemancipatie. Voornamelijk stond mij bij dat ze ervan baalt dat de meeste Nederlandse vrouwen in deeltijd werken. Ze ageert hiertegen door deze vrouwen te veroordelen en ze een spiegel voor te houden: in andere Europese landen werken vrouwen veel minder vaak in deeltijd.

Ik ben het met haar eens dat het onwenselijk is dat zoveel vrouwen in deeltijd werken. Ik ben er namelijk een voorstander van dat zoveel mogelijk mensen financieel onafhankelijk zijn. Het is goed voor de economie als er meer mensen werken. Het is zonde van een dure opleiding als iemand daarmee slechts 12 uur per week gaat werken. Als de vrouw wat meer gaat werken, kan haar man een dag minder werken, zodat de zorgtaak evenwichtiger wordt verdeeld. Wat dat betreft zitten Heleen en ik op één lijn. Ik denk ook dat ik met haar de afschuw deel voor de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee de beslissing wordt genomen dat de vrouw in deeltijd gaat werken en niet de man, zodra er kinderen worden geboren.

Echter, als je iemand spreekt die voor een dergelijke beslissing heeft gestaan, hoor je vaak hetzelfde verhaal: hij verdiende meer, dus was het logisch dat ik een stap terug deed. Werk is ook heus niet altijd leuk, dus waarom zou je fulltime gaan werken als het gezin prima rondkomt van anderhalf salaris en je daarbij een veel relaxter gezinsleven hebt, zonder elke dag de logistieke stress om half negen en vijf uur? Zo bekeken is de deeltijdbaan geen vanzelfsprekendheid voor de vrouw, maar een logische en luxe keuze.

Vrouwen die een dergelijke keus hebben gemaakt, wuiven de veroordeling van Heleen gemakkelijk terzijde: ik heb een prima leven zoals het is en emancipatie gaat over keuzevrijheid, niet de dwangbuis van werk. Wat Heleen Mees in mijn ogen zou moeten doen, is protesteren tegen het feit dat een deeltijdbaan de makkelijkere keus is. Goedkope en beschikbare kinderopvang zou de keus vóór werk vergemakkelijken. Op de langere termijn is het belangrijk dat vrouwen en mannen gelijk betaald worden, ofwel dat vrouwen gestimuleerd worden te kiezen voor beter betaalde beroepen (of worden die beroepen slecht betaald, omdat er veel vrouwen werken? Kip-eivraag).

Door deze kwestie had ik een weinig positief beeld van Heleen Mees.

Ik zag het nieuwe programma Vrouw en Paard. Het was een fijn praatprogramma met alleen maar vrouwen. Eens een keer niet elkaar aftroeven of het vuur na aan de schenen leggen, zoals bij Pauw en Witteman, maar samen praten over een actueel onderwerp. Je steekt er net zoveel van op en het is veel rustiger om naar te kijken.

Het programma werd gepresenteerd door een vijftal vrouwen. Ik herkende Hanneke Groenteman, Carry en Sanne Wallis de Vries. De andere twee waren nieuw voor mij. Een Marrokkaanse en een beetje ongemakkelijk ogende blanke jonge vrouw. Ze zat helemaal op het hoekje van de bank alsof ze er niet helemaal bij hoorde. Toen ze begon te praten, sprak ze met een licht hautain, geaffecteerd toontje dat me niet aanstond. Ze leek zenuwachtig en uit de hoogte tegelijk, wat een bevreemdende combinatie is. Het gesprek ging op dat moment over een baby die terug was bij zijn ouders met een laag IQ. Zij kwam met cijfers aanzetten dat kinderen met zulke ouders een veel grotere kans op problemen hebben. Ze zei het niet met zoveel woorden, maar de anderen vonden de richting van haar standpunt al eng. Het gaat immers om mensen, niet om cijfers. “Je kan mensen niet verbieden kinderen te krijgen, daar heeft de overheid niets te zoeken”, riep Carry. De consensus was dat de ouders een kans moesten krijgen en moesten worden overladen met hulp.

Ik was op dat moment nog niet helemaal van plan haar af te doen, want ze had niet echt de kans gekregen haar standpunt helemaal te vertellen. Maar toen ze later in een bijzin zei: “dat is ook zo typisch voor de Nederlandse vrouw”, vond ik haar stom. Ze profileerde zich namelijk in het hele programma als feministisch en dan slaat het nergens op om “de Nederlandse vrouw” af te vallen. Wellicht is dat wel de reden dat ik mezelf nooit als feministisch bestempel, omdat zo veel feministen zo kritisch op onze sexe zijn.

Bij de afkondiging kwam ik erachter dat dit Heleen Mees was en mijn hoofd deed een snelle synchronisatie die erg gelukzalig was. (Breinen houden namelijk niet van cognitieve dissonantie.)

4 reacties

  1. oker

    iemand zei me eens: praat ik met een fundamentalist, dan word ik atheist, praat ik met een atheist, dan word ik fundamentalist. Zo vergaat het mij met feministen. Ik krijg de neiging tien kinderen te baren en alleen nog maar aardappels te schillen als ik die dames spreek. Ik wil best nadenken over vrouwentopics, maar duw me niets door de strot.

  2. renzo

    Ik werk ook niet fulltima, na mijn HBO. Ik vind eigenlijk dat niemand er ook maar ene moer mee te maken heeft, en als iemand zegt dat ik meer moet gaan werken, kan ie oprotten.
    Vrouwen nemen elkaar – en ook mannen – voortdurend de maat. ENG. Mees doet het extreem, maar ook jij Sarah, qua werken. Terwijl niemand er iets mee te maken heeft…
    trouwens: er zijn niet altijd fulltime banen.
    oprotten dus met die domme meningen.

  3. Sarah Bericht auteur

    Niet alle huwelijken en relaties houden stand. Daarom is het belangrijk dat je altijd zicht hebt op financiële onafhankelijkheid. Dat kan in een deeltijdbaan met mogelijkheden voor groei, maar er zijn veel vrouwen, bijvoorbeeld in de thuiszorg, die niet makkelijk terug kunnen vallen op een full-time baan. In laagbetaalde banen, zoals weer de thuiszorg, kan je absoluut niet rondkomen van een part-time baan. Ik vind het nogal makkelijk gezegd dat je alles maar op zijn beloop moet laten terwijl er een enorme scheefgroei is ontstaan die puur gebaseerd is op geslacht (kort door de bocht gezegd: mannen fulltime en self-supporting en vrouwen deeltijd en afhankelijk). Dan vind ik dat je moet proberen te achterhalen waar die scheefgroei vandaan komt en of je ervoor kunt zorgen dat het makkelijk en voordelig is om te blijven werken of om een andere keus te maken, zoals beide partners een dag minder.

Reacties zijn gesloten.