Gedeelde-vriendschap-utopie

“Ik vind het gewoon allemaal zo moeilijk…”

“Wat zeg ik altijd als jij dat zegt?”

“Hoe bedoel je?”

“Nou, wat ik altijd zeg als jij zegt dat het leven zo moeilijk is.”

“Dat weet ik niet wat jij dan altijd zegt. Je weet toch zelf wat je zegt?”

“Heb ik niet een soort standaard antwoord?”

Toen moesten we allebei lachen.

“Maar wat vind je moeilijk?”

“Nou, dat het allemaal zo relatief is. En dat ik zo egocentrisch ben en me niet goed inleef in een ander. In weze is iedereen tot op zekere hoogte egocentrisch natuurlijk. Het is gewoon moeilijk te accepteren dat iedereen anders is.”

(Het  irritante stopwoordje ‘gewoon’ heb ik laten staan, zo praat ik gewoon). Ik baalde ervan dat niet iedereen hetzelfde leuk en interessant en grappig vindt als ik en dat je dat daardoor nooit helemaal met iemand kan delen. En ook wie ik leuk en interessant en grappig vind is geen universeel gegeven. Het leek me zo fijn als mijn beste vrienden ook elkaars beste vrienden waren. Zo’n utopie in je hoofd waarin iedereen die jij geweldig vindt, ook fan is van elkaar en continu bij elkaar de deur plat loopt en van elkaar houdt en dat je elkaar altijd begrijpt en ook dat je nooit ongelukkig, eenzaam of verdrietig bent. Ook nog.