Lompheid van mensen van wie je het niet verwacht

Van wie verwacht je dan wel lompheid, vraag je je misschien af. Nou, van pubers en jong-volwassenen die zichzelf nog als het middelpunt van het universum beschouwen, is lompheid wat makkelijker te plaatsen. Of van dronken mensen. In ieder geval verwacht ik het niet bij mensen van middelbare leeftijd. Zij zouden inmiddels wat meer rust en zelfreflectie moeten hebben ontwikkeld.

Ik fietste naar mijn werk achter een man (veertiger?) met een klein kind in het fietszitje en een groter kind op een eigen fiets erachteraan. Het zag er heel gezellig uit. Ze fietsten richting het park; ik volgde dit goede idee, ook al mag je daar eigenlijk niet fietsen. De ingang tot het park bestaat uit een smal bruggetje. Er liep een vrouw met een hond. De man kon haar niet inhalen op het bruggetje. In plaats van rustig af te stappen en na het bruggetje haar stapvoets of lopend in te halen, begon hij wild met zijn fietsbel te rinkelen en fietste op een fiks tempo door. De vrouw werd begrijpelijkerwijs nogal boos. Ook dat kon op een fel weerwoord rekenen. Hij was er van overtuigd dat je daar wèl mocht fietsen. Al zou het waar zijn, dan nog is het geen reden om een voetganger die rustig haar hond aan het uitlaten is, van de sokken te rijden.

Het is me vaker opgevallen. Geheel normaal ogende veertigers en vijftigers die ongemeen horkerig reageren op pratende mensen in de trein, vriendelijke verzoeken van anderen, mensen die een fout(je) maken in het verkeer. Zij hebben de waarheid in pacht. Anderen zitten per definitie fout. Dus verweren zij zich tegen anderen. Dat mag fel, dat mag bruusk. Zij hebben immers gelijk. Dat staat buiten kijf. Volgens mij zijn dit precies dezelfde mensen die graag anderen verwijten lomp en onbeschoft te zijn. Zij zijn dat zelf namelijk nooit.