Toneelnazi

Studenten op een toneelacademie zijn eigenlijk per definitie wanhopig. In het begin zijn ze misschien nog euforisch over het feit dat ze zijn toegelaten en vol zelfvertrouwen over hun kwaliteiten als acteur – ze waren immers als kind en als middelbare scholier altijd een van de de besten op toneelles, maar al snel dringt het tot hen door dat de andere studenten net zo goed zijn en dat dus niet alleen hun talent, maar ook een flinke dosis geluk en een goed netwerk nodig zijn om later tot de hele kleine fractie te behoren die datgene doet waar zij van dromen: acteren in een toneelgezelschap of in films. Het gros moet bijbeunen om rond te komen (zie artikel nu.nl). Daarom wenden de toneelstudenten al tijdens hun studie hun sociale vaardigheden aan om een netwerk te bouwen waarmee ze naam kunnen maken in het toneelwereldje en toegang krijgen tot audities.

In dit wanhopige milieu gedijt de toneelnazi. Hij geeft zijn studenten het idee dat hij belangrijk is in het toneelwereldje, strooit wat namen rond en weet zich daarmee verzekerd van de aandacht van aantrekkelijke toneelstudentes. Hun attenties heeft toneelnazi niet te danken aan zijn waanzinnige uiterlijk of persoonlijkheid, maar aan de wanhopigheid van de studentes die elke kans grijpen om zich in de kijker te spelen bij iemand van wie zij denken dat hij belangrijk is voor hun loopbaan. Toneelnazi vindt altijd enthousiaste vrijwilligers voor zijn toneelprojecten, wordt uitgenodigd op feestjes en men lacht om zijn grapjes. De enigen bij wie hij wat minder populair is, zijn zijn collega’s. Maar ja, wat deren hem die ouwe lui, zoals hij zijn leeftijdsgenoten, zichzelf incluis, graag noemt?