Hokjes

In de puberteit en vlak daarna dacht ik heel gerieflijk in hokjes, zoals de meeste pubers. Ik koesterde daar ook allerlei vooroordelen over. Het maakt de wereld een stuk overzichtelijker. Dit wereldbeeld vulde gisteravond mijn hoofd. Ik moest er heel hard om lachen. Het was toen zo ècht!

Op een verjaardag zag ik een vrouw van een jaar of 30 die ik wel vaker had gezien. Ze zag er altijd heel braaf en onopvallend uit, maar dat was enigszins veranderd. Een wat wankele lichaamshouding, chaotischer kapsel, waziger blik, zwartere kleding. Ze was de kunstacademie gaan doen en dat had blijkbaar dit effect op haar uiterlijk. Als ze twintig was geweest had ik de subtiele transformatie normaal gevonden, maar waarom zou ze zich als volwassene nog conformeren aan de stijl van haar omgeving?

Ik vind het juist zo bevrijdend dat het niet meer hoeft. Dat je leuk kan praten met iemand die zich kleedt als corpsbal, van wie je vroeger dacht dat zo iemand alleen maar heel oppervlakkig kan zijn. Nog steeds koestert men natuurlijk wel vooroordelen, maar de scheidslijnen zijn minder strikt en men stapt er gemakkelijker overheen om te ontdekken dat iedereen uiteindelijk dezelfde verlangens en angsten heeft. Wij mensen lijken veel meer op elkaar dan dat we verschillen.