Een huishouden is een gezin of zijn mensen

Een huishouden is voor politici onmisbaar jargon. Koopkracht meet je namelijk niet per persoon, maar per huishouden. Alleenstaand, ouder dan 65 jaar. Twee volwassenen, twee kinderen, anderhalf modaal. Twee volwassenen, geen kinderen, twee keer modaal.

Nu het probleem: politici moeten een partijprogramma schrijven. Zij willen het woord huishouden opschrijven, maar al snel bedenken ze zich. Huishouden is jargon. Het spreekt de mensen niet aan. Het is te afstandelijk. Wat nu? Een huishouden kan een gezin zijn, maar ook een stel studenten dat een appartement deelt. Sommigen kiezen voor gezin, ook al is dat te beperkt. Je ziet dan ook plots in die programma’s gezinnen met kinderen opduiken. Blijkbaar zijn de andere gezinnen in dit verkiezingsprogramma hun kinderen tussen de regels door kwijt geraakt. Anderen vervangen huishoudens door mensen. Mensen met een kleine beurs, mensen met een hoog inkomen. Klinkt ook wat geforceerd. Soms is de remedie erger dan de kwaal.